1680-1713 in dienst van het Staatse leger en de West-Indische Compagnie
Op 4 oktober 1710 ariveerde een konvooi schepen van de West-Indische Compagnie in de Sint Annabaai. Aan boord van d’ Jonge Isaac bevond zich de nieuwe kapitein-luitenant over de Curaçaose militie, Pieter de Senilh, met zijn vrouw Eva, plus zijn schoonmoeder en schoonzusje. De nieuwe kapitein-luitenant was een ervaren militair. Hij was tien jaar in dienst van het leger van de Verenigde Provinciën geweest (het Staatse leger) en had deelgenomen aan diverse belegeringen en veldslagen tijdens de Spaanse Successieoorlog (1702-1713) voordat hij op Curaçao kwam.
Enkele weken na Pieters aankomst werd de toenmalige directeur, Abraham Beck, vergiftigd. Al snel ontdekte Pieter dat Becks opvolger, waarnemend directeur Jeremias van Collen, corrupt was en handel dreef met de Franse vijand. Van Collen zette de kapitein-luitenant daarop gevangen met de bedoeling hem ter dood te laten veroordelen en ontsloeg de anti-Franse Raad/rechtbank met wie hij samen het eiland bestuurde. Van Collens beleid zou desastreuze gevolgen voor de Curaçaose bevolking krijgen. Ook met Pieter de Senilh zou het uiteindelijk slecht aflopen.
Bovenstaande is waar gebeurd. De gegevens voor dit boek zijn gevonden in talloze brieven, processtukken en gewaarmerkte kopieën in diverse archieven in binnen- en buitenland. Omdat Pieter de Senilh ruzies in de Raad woordelijk weergaf (en de feiten via brieven van anderen bevestigd werden) is een levendig beeld ontstaan van de manier waarop men begin achttiende eeuw met elkaar omging, hoe er werd bestuurd en recht werd gesproken.
Marjo Nederlof woont en werkt sinds 1984 op Curaçao. Van 1985 tot medio 2006 was zij politiek redacteur en onderzoeksjournalist bij de Beurs- en Nieuwsberichten en de Amigoe. Daarnaast werkte zij enkele jaren als correspondent voor Radio Nederland Wereldomroep en het NRC-Handelsblad.